De provincies Groningen, Friesland en Drenthe kennen elk een eigen ontwikkeling. Toch hebben ze, historisch bezien, veel met elkaar gemeen. Zo wisten zij zich in de middeleeuwen lang aan het landsheerlijke gezag te onttrekken en genoten zij een zelfstandige status.

Toen zij in de zestiende eeuw deel gingen uitmaken van de Republiek der Verenigde Nederlanden, werd hun onderlinge samenhang vooral zichtbaar op het militair-geografische vlak. Het zwaartepunt van de verdediging kwam toen aan de oostelijke buitengrens te liggen. Het defensieve vermogen van het hoogveenmoeras werd hier vergroot met vestingen en schansen, die regelmatig werden vernieuwd en uitgebreid. Tegelijkertijd verloren de versterkingen in de meer centraal gelegen delen van de provincies merendeels hun defensieve betekenis.

Tot leniging van de structurele werkeloosheid in de noordelijke provincies in de eerste helft van de twintigste eeuw worden in 1924 en 1925 in Drenthe, Friesland en Groningen maatschappijen opgericht die tot doel hadden gronden in cultuur te brengen. Voor de uitvoering van de werkzaamheden, die grotendeels met handkracht gebeurden, werden werklozen ingeschakeld. In 1951 fuseerden de drie maatschappijen tot de in Assen gevestigde maatschappij ‘De Drie Provinciën’. In 1969, toen de werkloosheid vrijwel geheel verdwenen was, werd de maatschappij opgeheven. Het archief van de maatschappij werd voor een groot deel aan het Drents Archief overgedragen. In het archief bevinden zich, naast geschreven stukken, ruim zeshonderd kaarten. Ongeveer driehonderd daarvan hebben betrekking op Drenthe, eenzelfde aantal op Friesland en een klein aantal op Groningen. De kaarten dateren uit de periode dat de maatschappij actief was, de decennia rond het midden van de twintigste eeuw. Zij laten de streekontwikkelingsplannen met de daaraan gekoppelde aanleg van wegen en kanalen, plannen voor ruilverkavelingen en inpolderingen en verdere ontwerptekeningen voor de in die gebieden te bouwen boerderijen en woningen. Ook bevind zich in het archief een aantal topografische kaarten uit de jaren dertig van de vorige eeuw.

De Ommerschans is in 1890 opgeheven en gesloopt. Alle materialen zijn verkocht, de stenen, de dakpannen, de nokbalken. Ze werden op karren en schuiten afgevoerd om elders iets nieuws mee te maken. Wat nog aan puin overbleef werd in de gracht rond het gesticht gestort. Daarmee was die ook meteen gedempt. De strafkolonie veranderde in een Rijksopvoedingsgesticht voor jongens. Daarna in het Rijksasiel voor Psychopaten Veldzicht, de eerste bs-kliniek. Omdat dit allemaal gesloten terreinen waren, werd de grond ongemoeid gelaten. Er groeide een bos op. Geen mens die meer wist wat hier was gebeurd. Totdat buurtbewoners in het begin van de eenentwintigste eeuw zich erin gingen verdiepen.

download