Archeologen nemen het verleden van Enter onder de loep. De verwachting is groot. Ze hebben al meerdere sporen van boerderijen van zo’n duizend jaar oud gevonden. Entersen klagen steen en been over de rommel, zandbulten en de kale vlakte op het Middenplein. Ook is de aanpak van de Dorpsstraat door vertraging van de bouwwerkzaamheden naar 2020 geschoven. Een van de redenen voor de vertraging is dat er archeologische vondsten zijn aangetroffen.
Gehurkt en met zijn lichaam over een donkere verkleuring in het lichtgrijze zand gebogen schraapt archeoloog Marten Meijer voorzichtig het zand om de botten weg. Met iedere haal van zijn troffel onthult hij een stuk van het dier dat in de grond begraven ligt. De ribben liggen netjes op een rij. Het sleutelbeen is er overheen gevouwen en de beenderen lijken aan een kant in elkaar gedrukt. Het is nog onbekend om welk dier het gaat. Wellicht een klein rund of een schaap. De schedel zou uitsluitsel kunnen geven maar die is tot nog toe niet gevonden. Het dier is bewust op die plaats gedumpt.
‘Het is een vrij recente vondst’, zegt projectleider Ewan Mol van archeologisch bedrijf Transect. Uit de nieuwe tijd, jonger dan de gehoopte sporen van duizend jaar oud. Dat komt door de ligging. De put, een met de graafmachine opengetrokken strook grond, ligt het verst van de Dorpsstraat. Hoe dichter bij de Dorpsstraat, des te ouder de vondsten, legt Mol uit. Dat heeft te maken met de opbouw van de grond. ‘Achter de Dorpsstraat heeft vroeger een stuwwal gelegen, tegen die stuwwal aan heeft zich in de loop der tijd zand afgezet. Die zogenaamde dekzandrug ligt hoger in het landschap en was daarom een millennium geleden een populaire locatie om te wonen. Mensen zochten het hoger op’.
Dat mensen op de hoger gelegen plaatsen in het landschap woonden bleek ook uit het centrum van Enter. Tijdens het vooronderzoek waar Transect verschillende proefsleuven heeft getrokken, zijn veel waterputten gevonden. ‘Hoe meer waterputten, des te meer boerderijen’, aldus Mol. ‘We verwachten hier een aantal boerderijen uit de tiende en elfde eeuw, met bijbehorende waterputten, spiekers (voor graanopslag) en afvalkuilen’. De archeoloog hoopt antwoord te krijgen op de vraag hoeveel boerderijen hier stonden en of ze er tegelijkertijd stonden.