Enter… het dorp dat elke avond nog net werd aangeraakt door de trage avondschaduw van de Hamberg. Binnen de kom leken de door boeren opgetrokken oude boerderijen meer gegroeid dan gebouwd, meer het werk van wind en water dan het handwerk van de leemvoegers. Sommige boerderijen leken op ondergrondse huizen uit verre landen. Hoog oprijzende torens van de kerken. De Eantersen waren er aan gewend.

De bebouwing van Enter lag vroegere als een langgerekt lint van noord naar zuid langs de oostkant van de es. Dit type dorp heette een flank-esdorp en Enter was hiervan één van de zuiverste vormen. Toen de bebouwing zich uitbreidde werd deze vorm geleidelijk aangetast. Aan de rand van de hoge es werden de erven gevestigd. De Dorpsstraat begint in het noordeinde en eindigt in het zuideinde. Voor de huizen lagen de ‘leugenbanken’, de bomen die bestemd waren voor de klompenmakerij. Daar werden ‘s avonds de sterke verhalen over vroeger verteld.

Het patroon van de straten in Enter en de boerderijen is sinds de jaren vijftig weinig veranderd. Maar als men met oude dorpelingen praat en men zet alle verhalen op een rij, dan ontstaat er een serie van belevenissen, van feesten, van mensenlevens, die tegenwoordig totaal onherkenbaar zijn geworden. De winkeltjes zijn verdwenen, de smederijen, de molens, de fabrieken, de petroleumman, de boerenleenbank, de oude coöperatie. De boeren gingen niet vaak naar een winkel, de middenstand kwam bij de mensen thuis. Nu rijden de boeren met de auto naar de supermarkt en de dozen met spullen worden steeds groter. Er kwamen nieuwe dorpsbewoners. Op de foto’s uit de jaren zestig van de twintigste eeuw kon je de kleren zien veranderen. De eeuwige petten verdwenen uit het dorpsbeeld, de zondagse pakken van de arbeiders werden truien en jacks, de lange rokken van de vrouwen werden spijkerbroeken. De stille omwenteling van Enter aan het einde van de twintigste eeuw had talloze grote en kleine gevolgen.

download