In 1933 kwam in Duitsland Adolf Hitler aan de macht. Hij was de leider van de NSDAP, die jodenhaat propageerde. De partij profiteerde van de rancune van veel Duitsers over de vernederende manier waarop Duitsland behandeld was na de Eerste Wereldoorlog. Hitler wilde van Duitsland het machtigste land van Europa maken. Eerst richtte hij zijn aanvallen op Oostenrijk, Tsjecho-Slowakije en Polen, vervolgens wilde hij Duitslands grote tegenstander in West-Europa uitschakelen: Frankrijk. In de aanval op Frankrijk zouden ook Nederland en België worden bezet.
De Tweede Wereldoorlog was de samensmelting van een aantal aanvankelijk afzonderlijke militaire conflicten die van 1939 tot 1945 op wereldschaal werden uitgevochten tussen twee allianties: de asmogendheden en de geallieerden.
In de zomer van 1940 openden de Duitsers het gevecht. Een paar weken na de Duitse inval in Noorwegen legden ze beslag op de grote waterkrachtcentrale bij Rjukan. Deze centrale stroom uit de waterval Rjukanfossen. Daar hangt altijd een nevel en de centrale levert elektriciteit in overvloed. En overvloed aan elektriciteit was van wezenlijk belang voor het Duitse plan. En voor de wapenfabriek die ze bij Rjukan wilden oprichten.
Hun plan was atoomsplitsing. In Rjukan werden grote hoeveelheden zwaar water geproduceerd. Zwaar water bevat waterstofatomen die twee keer zo zwaar zijn als atomen in gewoon water. Met behulp van zwaar water kan atoomsplitsing elektronisch worden vervaardigd.
Wereldwijd hadden wetenschappers geëxperimenteerd met zwaar water. Men geloofde dat ze het uraniumatoom konden splitsen als ze het metaal uranium er onder grote druk mee behandelden. Op die manier zou er een overweldigende hoeveelheid energie vrijkomen. Ze zouden een catastrofale explosie teweeg kunnen brengen. De problemen die hier mee gepaard gingen zouden de Duitsers wel eens bijna hebben opgelost.