Mijn herinneringen maken deel uit van het collectief geheugen. Daarom meen ik dat ook ik recht heb om geschiedenis te schrijven. Tegenwoordig wordt er veel aandacht besteed aan geschiedenis. Met andere woorden: het is populair om zich te verdiepen in vooral lokale gebeurtenissen. De lokale geschiedenissen hebben overeenkomsten met de landelijke; veel beleid werd algemeen gemaakt. De stadjes Ootmarsum en Oldenzaal in Twente echter zijn een ontmoeting van jezelf met de geschiedenis.

Ik zou naast mijn stem ook mijn geheugen nog verloren hebben, als vergeten mij evengoed afging als zwijgen. Algemene veiligheid is geen zaak van louter hopen en wensen, maar er is ook vertrouwen ontstaan in die wensen en de krachten komen terug. Maar door de menselijke zwakte werkt het middel trager dan de kwaal. Zoals ook ons lichaam langzaam groeit en snel afsterft, zo kun je talent en cultuur gemakkelijker onderdrukken dan terugroepen. Want juist dat nietsdoen krijgt ook iets aangenaams en de eerst zo verfoeilijke passiviteit is tenslotte gewenst. Zo veel jaren midden uit ons leven zijn weg, zwijgend zijn de jongeren oud geworden, ouderen haast aan het einde van hun dagen geraakt. Toch zal het mij niet tegenstaan om desnoods in simpele stijl de voorbije slavernij te boekstaven en te getuigen van al het goeds van nu.
Ik had afgesproken om niet sentimenteel te worden. Maar wie zegt dat ik me aan die afspraak moet houden? Mijn vertrouwde wereld heeft zo’n dertig jaar nodig gehad om geheel van gedaante te wisselen. Dat is dus binnen één generatie. Wijken zijn verdwenen of onherstelbaar verbeterd, op andere plekken zijn nieuwe stadsdelen verrezen. Mijn vertrouwde wereld werd in de afgelopen dertig jaar omgeploegd. Nostalgie echter is een woord dat slechte mensen denigrerend gebruiken om slechte zaken goed te praten, om boven op een korenveld met boerderijen een bejaardencentrum te kunnen bouwen.


Ik reis niet de hele wereld rond op zoek naar avontuur. Ik geniet in de onmiddellijke omgeving van boeiende dorpen en steden, spectaculaire landschappen en adembenemende vergezichten. Polders en dijken, klompen en molens, tulpen en wakelbuske, lös hoes en fanfares, watervlakten en tjalken, schapen en zwart-witte koeien. Wie denkt dat het Nederlandse landschap geen geheimen meer heeft, komt bedrogen uit. Mijn archief toont Holland in alle facetten en laat de kijker in verwondering achter. Want juist de op het eerste gezicht doodnormale verhalen blijken te verrassen. Oude en nieuwe huizen zijn ook karakteristieke onderdelen van het Hollands landschap. Ik reis in Nederland, en vooral in Twente op zoek naar mooie verhalen. Dat leverde een aantal inspirerende boeken op. Ik raak ontroerd door de eeuwenoude historie, met name het Twentse grensgebied fascineert me. Ook de overgang tussen oud en nieuw in zowel bebouwing als natuur is een terugkerend thema. De provincie Overijssel is de provincie waar ik graag vertoef, ook omdat ik in Twente geboren ben. Daar heb je nog uitgestrekte heidevelden, met mooie luchten erboven, zoals die al eeuwen op schilderijen worden afgebeeld. Ook in dat opzicht is Nederland interessant. Voor verwondering hoeft men niet ver te reizen. De eigen achtertuin biedt al voldoende materiaal. Oost west, thuis best. De boeken gaan ook over de steden die zijn ontstaan langs de handelsroutes en die werden gepland voor het economisch belang: binnen de muren was het droog en veilig. De boeren vestigden zich in de dorpen. Tenminste, degenen die geen rechten als oudste zoon hadden, en die geen erfboeren werden in de marke.
We hoeven helemaal geen honderden kilometers te rijden om ons ‘God in Frankrijk’ te wanen. Ook de Lage Landen bieden een keur aan kastelen, abdijen en boerderijen waar het bijzonder goed toeven is. Waarom van ver halen wat dichtbij minstens zo lekker is? Twente stond als vanouds bekend als een arme landstreek. Rijk aan veengronden, weliswaar, maar die werden afgestoken tot turf ten behoeve van de fornuizen van de gegoede burgerij. Daarbuiten lag moeras en voor het overige brachten de karige zandgronden niet zo bar veel bruikbaars op. Gortpap, stoete en krentenwegge behoren tot deze beperkte culinaire erfenis. Tja, wanneer je hoort dat pannenkoeken werden beschouwd als hèt Twentse gerecht, dan weet je genoeg. Men fokte er tot eind negentiende eeuw vette ganzen die bedoeld waren voor de Engelse kersttafels. Voor de plaatselijke consumptie waren die vaak te duur. De Twentse keuken heeft een belangrijk trefwoord: schamel. Men zocht culinaire geneugten dan ook voornamelijk in luxe koek- en broodsoorten, die werden gebakken voor zon- en feestdagen voor het overige at men karige kost als karnemelkse pap met spek met een handvol kruudmoes (groene kruiden). Door de opbloei van de Hanzesteden in de late middeleeuwen, met als rivaliserende centra Deventer, Kampen en Zwolle, kwam daarin een positieve kentering. De ontdekking van de zoutmijnen werd aangegrepen om de overvloed aan vers gevangen kabeljauw te ‘verbouwen’ tot stokvis. Nog steeds is Boekelo de steenzoutleverancier van Europa.


Lange tijd speelde de herinnering geen rol bij historici, iets wat bij filosofen en dichters doodgewoon was. Door de emancipatie werden de gewone mensen belangrijk. De grote structuren waren echter voor hen niet interessant. De plaatsen die onze identiteit symboliseren werden belangrijk. Wat is de persoonlijke herinnering en hoe hangt die samen met de collectieve? Ik wil voor Nederland daar een antwoord op geven. Hoe en waar treed ik de geschiedenis binnen? De herinnering aan de Grote Veranderingen van Cornelis Lely en de ruilverkaveling zijn een kapstok in mijn referentiekader. Mijn herinnering is niet statisch bij de veranderende werkelijkheid. Ik interesseer me voor het feit hoe de menselijke geschiedenis in elkaar zit. Het is altijd nog weer even anders omdat ik vanuit een nieuwe werkelijkheid het verleden verklaar. De autobiografie is mijn zelfanalyse en een tijdsbeeld die ik wil delen met anderen. Luisteren naar verhalen over lang vervlogen dagen. Lugubere raadsels, sinistere geheimen en bovennatuurlijke verschijningen worden ongenadig tegen het licht gehouden. Opgetekend uit de monden van hen die allang uit de tijd zijn (tot stof zijn vergaan), maar in mijn boeken nog een keer hun gruwelijke stem verheffen.
Mijn herinnering is het enige paradijs waar ik niet uit verdreven kan worden. Er bestaat een vorm van kennis die zo boeiend is als wetenschappelijk kennis en de overdracht daarvan heeft de kennis van menig mens levenswaardig gemaakt. Het is de kennis die geboren wordt uit de verwondering. Eerlijk gezegd begrijp ik minder van Nederland naarmate ik vaker in de provincies kom. Maar dit niet begrijpen is daarom nog niet synoniem met onbegrip. Het is eerder synoniem met een steeds groeiende verwondering die alsmaar groter wordt. Verwondering nu is een geheel eigen wijze van kennen. Wie zich verwondert over iets, ziet iets wat een ander niet ziet omdat dit voor hen zo gewoon is geworden dat het onopgemerkt aan hen voorbij gaat. Het is deze verwondering die ik op de lezer tracht over te brengen als mijn vorm van kennis van het oude land van Holland. De oplettende lezer zal op herhalingen stuiten. Ik heb deze bewust niet geschrapt. Het is interessant te zien dat men zich niet letterlijk herhaalt omdat er iets in de waarneming zowel als in het waargenomene veranderd is gedurende de tijdspanne die tussen de verschillende verhalen verstreek. Reeds bij mijn eerste bezoek na jaren aan Twente viel het mij op dat de Tukkers zich niet zozeer van mij onderscheiden als dat ik mij van hen onderscheidde. Ik voelde mij Hollands en veel te bijdehand. Deze gewaarwording is mij bij al mijn bezoeken aan Twente. en vooral sinds ik er woon, bijgebleven en de verwondering erover heeft mij eigenlijk geen dag lang verlaten in het land van de Tukkers. Het is vanuit deze gewaarwording en de verwondering erover dat deze boeken geschreven werden.


Luisteren naar de stilte. Ik wandelde langs de kilometerslange Regge in Twente. Ik genoot van het uitzicht en beleefde de rust. Twente is een bestemming waar je leven compleet is. De natuur- en stiltegebieden verkennen met een kano en je verbazen over zoveel oer-Hollands natuurschoon. Een speurtocht naar plaatselijke specialiteiten levert in de omgeving van Delden veel op. Wijn uit Bentelo, rundvlees uit het Dinkeldal en overheerlijke geitenkaas die gemaakt wordt op het landgoed Twickel. Een rode, witte of rosé uit Twente? Ja, ook in dit deel van Nederland groeien tegenwoordig druiven. De wijnen van Hof van Twente genieten een uitstekende reputatie. Niet alleen zijn de ranke flessen met de prachtige kunstetiketten mooi, de inhoud wordt door velen geprezen. Bij het restaurant van hotel Carelshaven (Delden) serveren ze asperges samen met een ander typisch streekproduct: nagelholt. Deze vervangt de ham, die normaal gesproken samen met de stukjes ei, botersaus en nieuwe aardappeltjes op het bord prijkt. Nagelholt wordt aan nagels (spijkers) te drogen gehangen, vandaar de naam van het rundvlees. In de weilanden van landgoed Twickel, achter de boerderij en de stallen, lopen honderd spierwitte geiten. Ze zijn nieuwsgierig, knabbelen aan je broekzak en snuffelen aan je hand. Dagelijks zorgen de geiten voor verse melk, behalve in de wintermaanden. Dan staan de dieren ‘droog’ en kunnen ze niet worden gemolken. Ze produceren jaarlijks zo’n negenhonderd liter melk per dier. De hele kudde samen zorgt voor ongeveer negentigduizend liter, waarvan negentigduizend kaasjes worden gemaakt. Dat de kazen in de smaak vallen, blijkt wel uit de grote klantenkring op de biologische Noordermarkt in Amsterdam, die elke zaterdag wordt gehouden.
Wat de toekomst brengt weet ik niet. Ik weet niet of er wel een toekomst voor mij zal zijn, ik bedoel voor mijn plannen. Ik behoed mij ervoor te vrezen dat er geen toekomst zal zijn voor mijn leven. Als ik op een eiland woon waar mensen niet kunnen lezen, en als het zeker was dat wat ik schreef tegelijk met mij zou verdwijnen, zou ik dan gedichten schrijven, of verhalen? Ik zou schilderen of borduren als de bewoners van dat eiland slechts op hun gezichtsvermogen konden afgaan voor een oordeel, ik zou zingen of gitaar spelen als ze alleen maar oren hadden, ik zou leren zwemmen als ze geen ander ideaal kenden dan in het water te leven. Ik heb dikwijls dingen gedaan, gedacht en gezegd die indruisten tegen de gewoonte en de gangbare smaak. Ik heb mij zelfs op het gebied van de mode gewaagd aan dergelijke nieuwigheden in mijn opschik en kleding, maar altijd in de overtuiging dat ik na de eerste tegenwerpingen zou worden geïmiteerd en geprezen. En welk een roem is het dan, niet alleen de moed te hebben gehad zich te onderscheiden, maar ook nog te hebben geweten, beter dan zijzelf, wat de anderen zou behagen, wat hen zou aanstaan! In mijn land gaan cultureel erfgoed en schoonheid hand in hand. Het biedt een verzameling van speciale bestemmingen, restaurants, dorpen en monumenten. U kunt hier verzekerd zijn van een warm onthaal.
