De klamme Noordzeemist waait in mijn gezicht, het regent niet, toch regent het. Vanuit de zee waait de nachtwind naar het oosten over de enorme Hamberg, rivier Rechen (de Regge), de kronkelige doolhof van brede en smalle waterlopen waarvan sommige waren dichtgegroeid met riet. Uitgestrekte heidevelden scheiden groepjes lage eilanden waar bomen groeien op spinnepootwortels die men nergens anders kon aantreffen. De rivier is bezaaid met lampjes van de kleine zeilschepen die zich spoedden naar een herberg. Scheepjes en lampen deinen opeens onverwachts heftig op en neer, en enkele oudere mannen mompelen over boze dingen die in de nacht langs komen. De jongemannen lachen maar ze zeilen nog strakker, erop belust snel naar een warme plek te kunnen en uit het donker weg te zijn. De verhalen zeiden dat het kwaad niet over je drempel kwam, tenzij je dat uitnodigde. Dat zeiden de verhalen tenminste. Maar hier, buiten in de duisternis…
